9.3.09

Citaten

Column: Wat een week!

De afgelopen week werd in het TV-programma ‘De leugen regeert’ gesproken over het al dan niet laten inzien van artikelen voorafgaand aan de publicatie. Een discussie werd gevoerd tussen drie journalisten die alledrie aangaven inzage te geven in hun stukken.

Ik doe dat al jaren niet en af en toe heb ik hier discussies over met deze of gene. Voor mijn standpunt zijn meerdere redenen. Ten eerste citeer ik mensen letterlijk; dus hetgeen ze zeggen wil ik ook alszodanig opschrijven. Op deze manier probeer ik ook een sfeerimpressie van het gesprek naar voren te brengen in het artikel. Als tweede gaan veel mensen er (logischerwijs) van uit dat wanneer ze wijzigingen aanbrengen, deze dan ook klakkeloos worden overgenomen. En als dit niet gebeurt, is men alsnog ontevreden. Daarnaast worden bij vooraf inzien de scherpe kantjes van uitspraken afgehaald. Er zijn journalisten die zeggen: “Ik dik mijn verhaal wat aan, zodat ik wat wisselgeld heb”, maar dat is niet mijn stijl. De waarheid in een artikel ligt in de manier waarop het geschreven is, met letterlijke citaten van de geïnterviewde partij.

Tot slot vind ik dat je als journalist consequent moet zijn: of je geeft iedereen het recht op inzage, of ze het nu wel of niet vragen. Of niemand krijgt inzage. Het is welhaast ondoenlijk om circa 60 artikelen per week te schrijven als je bij iedereen er achteraan moet om te vragen of ze het artikel gelezen hebben, waarna de (regelmatig extreem) gewijzigde stukken nogmaals herschreven moeten worden. Maar, voor alle duidelijkheid, uiteindelijk is het de opdrachtgever (bijvoorbeeld de redactie) die bepaald dat een artikel van tevoren mag worden ingezien.

De afgelopen week werd ik op meerdere manieren bevestigd in mijn mening dat het beter is om van tevoren geen inzage te geven. Bij een niet nader te noemen onderwerp benaderde ik een instantie om van hen een reactie te krijgen. De persoon met wie ik een gesprek had gaf antwoord op mijn vragen en vroeg of ik het artikel van tevoren wilde toesturen. Aangezien het een zeer precair onderwerp was, besloot ik voor het eerst om hierin toe te stemmen. Tot mijn verbazing kreeg ik daarna een email van de betreffende persoon waarin medegedeeld werd dat zich in het stuk ‘veel feitelijke onjuistheden’ bevonden. En deze mail is ongevraagd naar vijf verschillende partijen gecc’ed. En dat terwijl er, zoals het gebruikelijk is bij mijn schrijfstijl, letterlijk geciteerd was. Uiteindelijk is dat ook door de andere partij erkend, maar dan ben je wel een paar dagen verder.

Afgelopen weekend werd ik door een raadslid aangesproken in het bijzijn van meerdere mensen en werd ik beschuldigd dat ik hem verkeerd geciteerd zou hebben. Hij kon geen voorbeelden geven uit dat bewuste artikel, maar was er zeker van dat dit gebeurd was. Bij thuiskomst heb ik het artikel opgezocht en wat bleek: nergens werd er in dit artikel een uitspraak gelinkt aan een persoon. Oordeel zelf: http://joepderksen.blogspot.com/search?q=%22katwijk+is+binnen%22.

Kortom, het lijkt tegenwoordig gemeengoed om journalisten te beschuldigen van verkeerde citaten. Ongetwijfeld gebeurt dat wel eens, maar vaak hebben mensen tijdens een vergadering niet eens door wat voor impact hetgeen ze zeggen kan hebben. En als ze het dan op papier teruglezen, willen ze wel eens schrikken van hun eigen woorden.

Nog even wat landelijk nieuws: heeft u ook de resultaten van het onderzoek gemist waaruit blijkt dat het reizen met het OV twee keer zo traag is als het reizen met de auto? Dit ondanks de vele honderden miljarden euro’s die al tientallen jaren in dit op de huidige wijze uitgevoerde kansloze transportsysteem wordt gestopt. Bij 90 procent van de autoreizen duurt de reis met het openbaar vervoer van deur tot deur, maar liefst meer dan twee keer zo lang. Ook in de spits.
Dit concludeerden het Centraal Planbureau en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.

Het woord van de week: Plakoksel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten